Wachten op de wind
Maril van Steenbergen tipt het boek 'Wachten op de wind' van Oskar Kroon.
Het verhaal gaat over Wieke, een meisje van een jaar of 13. Wieke brengt de zomer door bij haar opa die op een eiland woont. Alleen door de gedachte daaraan heeft Wieke volgehouden en door de belofte van haar moeder dat ze de hele zomer alleen naar het eiland mag.
Het gaat niet lekker thuis. Wieke´s vader woont bij zijn nieuwe vriendin, die inmiddels zwanger van hem is. Wieke´s moeder heeft het daar moeilijk mee en Wieke ook.
Bij opa belt ze af en toe haar ouders en dan haat ze het dat haar vader met ‘al dat nieuwe van hem’ zo blij klinkt en haar moeder, die ‘tussen tranen en tv-programma’s’ op de bank ligt, zo verdrietig. Dat bellen gebeurt niet zo vaak want opa heeft geen telefoon. Daarvoor moeten ze naar de buurvrouw.
Het verhaal komt een beetje traag op gang. Het voelt loom. Buiten is het erg warm en de dagen lopen in elkaar over. Door de manier van schrijven voel je dat er van alles in de lucht hangt en dat er van alles gaat gebeuren. De zomer is een soort overgang voor Wieke. Na de zomervakantie gaat ze naar een andere school, ze krijgt een nieuwe kamer in het huis van haar vader en een broertje.
Wieke is een rustig meisje, heeft geen vrienden, ze is eigenlijk onzichtbaar. Daarentegen heeft ze rood haar met veel krullen, veel sproeten en ze kleedt zich kleurrijk.
Opa is een zeeman van weinig woorden. Bij opa is alles hetzelfde. Opa belooft haar niet dat het allemaal in orde komt. ‘Alles went,’ zegt opa, ‘behalve een steentje in je schoen.’ Opa is anders dan de anderen. Net als Wieke. Bij opa kan ze nog gewoon zichzelf zijn.
Dan komt opa met een verrassing waardoor Wieke actiever wordt. Ze krijgt van hem een oude, kleine roei- en zeilboot om op te knappen. Deze boot heeft een symbolische functie in het verhaal. Wieke werkt in alle rust aan haar boot en langzamerhand dringt de situatie meer tot haar door. Er zijn gevoelens van angst, verdriet en onzekerheid.
Dan ontmoet Wieke Rut, een meisje dat in alles haar tegenpool is. Rut heeft zwarte steile haren, kleedt zich in het zwart, is graag in de stad bij haar vrienden en wil graag gezien worden. Ze worden vriendinnen en dan gebeurt er iets. Rut bezorgt Wieke ‘een soort blije onrust’ in haar buik waarvan ze niet meteen weet of die prettig is. Maar aarzelend ontluikt dan toch de eerste liefde. Het woord “lesbisch” valt nergens.
Er is iets anders in mij.
Plotseling stond ze daar, zomaar.
'Ik heb jou gezien', zei ze.
Ik wist niet wat ik moest antwoorden,
je begint meestal toch met een 'hoi' of zo.
Het verhaal komt nu op gang. Als haar broertje geboren is moet Wieke van het eiland af en bij haar moeder komen om samen op bezoek te gaan bij haar vader en zijn vriendin. Opa brengt haar maar de boot waarmee ze de overtocht varen komt in een storm terecht. Met opa´s hulp varen ze door de storm. Dit staat symbolisch voor de moeilijke periode waar Wieke doorheen gaat.
Over het einde van het verhaal wil ik niet al te veel vertellen. Je moet het verhaal gaan lezen. Rut en Wieke nemen afscheid van elkaar en wie weet gaan ze elkaar nog zien in de stad. Wieke´s moeder belooft dat ze de volgende zomer samen naar het eiland zullen gaan.
Ik vond het een prachtig boek om te lezen. Je kijkt in het hoofd van Wieke, maakt haar worstelingen en groei mee. Wel een boek voor de doorzetter, door de lay-out lijkt elk hoofdstuk een apart deel, elke scène krijgt een nieuwe pagina. Op de omslag staat: ”Een verhaal zo mooi als een boot die met liefde en vakmanschap is gemaakt”.
Een boek voor kinderen-jongeren vanaf 12 jaar met als belangrijkste thema het ontdekken van je eigen identiteit en de worstelingen die daar bij horen. Dit boek is in Zweden bekroond met de Augustprijs, de belangrijkste Zweedse literaire onderscheiding. Je kunt het vergelijken met de Gouden Griffel.